- Boden
- Boden〈m.; Bodens, Böden〉1 bodem ⇒ grond; 〈figuurlijk ook〉 terrein2 grond3 vloer4 〈regionaal〉zolder5 grondslag ⇒ kader, basis♦voorbeelden:1 festen Boden betreten • vaste grond onder de voeten krijgenBoden gewinnen • veld, terrein winnenBoden gut-, wettmachen • terrein herwinnen, terugkomenan Boden verlieren • terrein verliezen〈figuurlijk〉 ein Fass ohne Boden • een bodemloos vat2 der Boden wurde ihm zu heiß • de grond werd hem te heet onder de voetendem Verdacht den Boden entziehen • alle reden tot verdenking wegnemenetwas dem Boden gleichmachen • iets met de grond gelijkmakenam Boden zerstört sein • totaal op zijnauf dem Boden der Tatsachen stehen • (a) zich aan de feiten houden; (b) met beide benen op de grond blijvenden Boden unter den Füßen verlieren • te gronde gaan; 〈ook〉zijn houvast verliezenjemandem den Boden unter den Füßen wegziehen • de poten onder iemand af-, wegzagenzu Boden gehen • tegen de grond, vlakte gaandie Augen zu Boden schlagen • de ogen neerslaan5 auf dem Boden der Verfassung • binnen het grondwettelijk kader¶ 〈spreekwoord〉 Handwerk hat einen goldenen Boden • een eerlijk ambacht heeft een gulden bodem
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch. 2015.